15 En terstond, toen de gehele schare Hem zag, waren zij zeer verbaasd, en zij liepen op Hem toe en begroetten Hem.
16 En Hij vroeg hun: Waarom zijt gij met hen aan het redetwisten?
17 En één uit de schare antwoordde Hem: Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, die een stomme geest heeft.
18 En waar hij hem aangrijpt, werpt hij hem op de grond; en hij heeft het schuim op de mond, en hij knerst met zijn tanden en verstijft. En ik heb uw discipelen gezegd, dat zij hem zouden uitdrijven, en zij hebben het niet gekund.
19 En Hij antwoordde hun en zeide: O, ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem tot Mij.
20 En zij brachten hem tot Hem. En toen de geest Hem zag, deed hij hem terstond stuiptrekken en, op de grond gevallen, wentelde hij zich, al schuimende.
21 En Hij vroeg zijn vader: Hoelang is het al, dat dit hem overkomt?