23 Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
24 Terstond riep de vader van de knaap uit en zeide: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!
25 En toen Jezus zag, dat de schare samenstroomde, bestrafte Hij de onreine geest en zeide tot hem: Gij, stomme en dove geest, Ik beveel u: ga van hem uit en kom niet meer in hem.
26 En hij ging uit onder geschreeuw en hevige struiptrekkingen. En hij werd als een dode, zodat men algemeen zeide, dat hij gestorven was.
27 Doch Jezus vatte zijn hand, richtte hem op, en hij stond op.
28 En toen Hij een huis was binnengegaan, vroegen zijn discipelen Hem, terwijl zij met Hem alleen waren: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?
29 En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan door niets uitvaren, tenzij door gebed.