28 En toen Hij een huis was binnengegaan, vroegen zijn discipelen Hem, terwijl zij met Hem alleen waren: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven?
29 En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan door niets uitvaren, tenzij door gebed.
30 En zij gingen vandaar weg en reisden door Galilea. En Hij wilde niet, dat iemand het te weten kwam.
31 Want Hij onderwees zijn discipelen en zeide tot hen: De Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der mensen en zij zullen Hem ter dood brengen en drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan.
32 Doch zij begrepen dit woord niet en durfden Hem er niet naar te vragen.
33 En zij kwamen te Kafarnaüm. En toen Hij thuis gekomen was, vroeg Hij hun: Waarover waart gij onderweg in gesprek?
34 En zij zwegen, want zij hadden onderweg met elkander erover gesproken, wie de meeste was.