39 Doch Jezus zeide: Belet het hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in mijn naam en kort daarna smadelijk van Mij zal kunnen spreken.
40 Want wie niet tégen ons is, is vóór ons.
41 Want wie u een beker water te drinken geeft, in de naam van Christus, omdat gij (discipelen) van Hem zijt, voorwaar, Ik zeg u, dat hem zijn loon voorzeker niet zal ontgaan.
42 En wie één van deze kleinen, die geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen.
43 En indien uw hand u tot zonde verleidt, houw haar af. Het is beter, dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in het onuitblusbare vuur,
44 [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.]
45 En indien uw voet u tot zonde zou verleiden, houw hem af. Het is beter, dat gij kreupel ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee voeten in de hel geworpen wordt,