10 van geen reiszak voor onderweg, geen twee hemden, geen sandalen, geen staf, want de arbeider is zijn voedsel waard.
11 Welke stad of welk dorp gij ook binnenkomt, onderzoekt wie het daarin waard is, en blijft daar tot uw vertrek.
12 Als gij het huis binnentreedt, geeft het de vredegroet;
13 en indien het huis het waard is, zo kome uw vrede daarover; doch indien niet, zo kere uw vrede tot u terug.
14 En indien iemand u niet ontvangt of uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of die stad en schudt het stof uwer voeten af.
15 Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.
16 Zie, Ik zend u als schapen midden onder wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven.