21 Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben.
22 Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u.
23 En gij, Kafarnaüm, zult gij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zult gij nederdalen; want indien in Sodom de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, het zou gebleven zijn tot de dag van heden.
24 Maar Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u.
25 Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard.
26 Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.
27 Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren.