4 Hoe hij het huis Gods binnengegaan is en zij de toonbroden hebben gegeten, waarvan hij noch die met hem waren mochten eten, doch alleen de priesters?
5 Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat op de sabbat de priesters in de tempel de sabbat schenden zonder schuldig te zijn?
6 Maar Ik zeg u: Meer dan de tempel is hier.
7 Indien gij geweten hadt, wat het zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande, dan zoudt gij geen onschuldigen hebben veroordeeld.
8 Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat.
9 En Hij vertrok van die plaats en ging in hun synagoge.
10 En zie, daar was een mens met een verschrompelde hand. En zij legden Hem de vraag voor, of het geoorloofd is op de sabbat te genezen, om Hem te kunnen aanklagen.