44 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.
45 Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht.
46 Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die.
47 Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt.
48 Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg.
49 Zó zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen,
50 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.