12 Toen kwamen zijn discipelen en zeiden tot Hem: Weet Gij, dat de Farizeeën, toen zij dit woord hoorden, er aanstoot aan namen?
13 Hij antwoordde hun en zeide: Elke plant, die mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.
14 Laat hen gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden. Indien een blinde een blinde leidt, zullen zij beiden in een put vallen.
15 Petrus antwoordde en zeide tot Hem: Verklaar ons de gelijkenis.
16 Hij zeide: Zijt ook gij nog onbevattelijk?
17 Begrijpt gij niet, dat al wat de mond binnengaat, in de buik komt en te zijner plaatse verdwijnt?
18 Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein.