15 Petrus antwoordde en zeide tot Hem: Verklaar ons de gelijkenis.
16 Hij zeide: Zijt ook gij nog onbevattelijk?
17 Begrijpt gij niet, dat al wat de mond binnengaat, in de buik komt en te zijner plaatse verdwijnt?
18 Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein.
19 Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.
20 Dat zijn de dingen, die een mens onrein maken, maar het eten met ongewassen handen maakt een mens niet onrein.
21 En Jezus ging vandaar en trok Zich terug naar de omgeving van Tyrus en Sidon.