22 En al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen.
23 En toen Hij de tempel was binnengegaan, naderden de overpriesters en de oudsten des volks Hem, terwijl Hij leerde, en zij zeiden: Krachtens welke bevoegdheid doet Gij deze dingen? En wie heeft U deze bevoegdheid gegeven?
24 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ik zal u ook een vraag stellen en indien gij Mij daarop antwoord geeft, zal Ik u ook zeggen, krachtens welke bevoegdheid Ik deze dingen doe.
25 Vanwaar was de doop van Johannes? Uit de hemel of uit de mensen? En zij overlegden onder elkander en spraken: Indien wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij tot ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?
26 Doch indien wij zeggen: Uit de mensen, zijn wij bevreesd voor de schare, want zij houden allen Johannes voor een profeet.
27 En zij antwoordden en zeiden tot Jezus: Wij weten het niet. Hij van zijn kant zeide tot hen: Dan zeg Ik u ook niet, krachtens welke bevoegdheid Ik deze dingen doe.
28 Wat dunkt u? Iemand had twee kinderen. Hij ging naar de eerste en zeide: Kind, ga en werk vandaag in de wijngaard.