9 En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende:Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen!
10 En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit?
11 En de scharen zeiden: Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea.
12 En Jezus ging de tempel binnen en dreef allen uit, die verkochten en kochten in de tempel, en de tafels der wisselaars keerde Hij om en de stoelen van hen, die de duiven verkochten,
13 en Hij zeide tot hen: Er staat geschreven: Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een rovershol.
14 En in de tempel kwamen blinden en lammen tot Hem en Hij genas hen.
15 Toen de overpriesters en de schriftgeleerden de wonderwerken zagen, die Hij deed, en de kinderen, die in de tempel riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David! namen zij dat kwalijk,