13 Waakt dan, want gij weet de dag noch het uur.
14 Want het is als een mens, die bij zijn vertrek naar het buitenland zijn slaven riep en hun zijn bezit toevertrouwde.
15 En de een gaf hij vijf talenten, een ander twee, een derde één, een ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde buitenslands.
16 Terstond ging hij, die de vijf talenten ontvangen had, op weg, en hij deed er zaken mede en verdiende er vijf bij.
17 Evenzo verdiende hij, die de twee talenten had, er twee bij.
18 Maar hij, die het ene talent ontvangen had, ging heen en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer.
19 En na lange tijd kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen.