27 En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit.
28 Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
29 Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders.
30 En na de lofzang gezongen te hebben vertrokken zij naar de Olijfberg.
31 Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij aanstoot nemen in deze nacht. Want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.
32 Doch nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
33 Petrus antwoordde en zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit!