14 En Hij antwoordde hem op geen enkele vraag, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde.
15 Nu was de stadhouder bij elk feest gewoon een gevangene, ter keuze van de schare, los te laten.
16 Zij hadden toen een berucht gevangene, genaamd Barabbas.
17 Daar zij nu toch bijeen waren, zeide Pilatus tot hen: Wie wilt gij, dat ik u zal loslaten, Barabbas of Jezus, die Christus genoemd wordt?
18 Want hij wist, dat zij Hem uit nijd hadden overgeleverd.
19 Terwijl hij nu op de rechterstoel zat, zond zijn vrouw hem de boodschap: Bemoei u toch niet met die rechtvaardige, want ik heb heden in een droom veel om Hem geleden.
20 Maar de overpriesters en de oudsten overreedden de scharen, dat zij om Barabbas zouden vragen, maar Jezus zouden laten ter dood brengen.