40 en wil iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel;
41 en zal iemand u voor één mijl pressen, ga er twee met hem.
42 Geef hem, die van u vraagt, en wijs hem niet af, die van u lenen wil.
43 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten.
44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen,
45 opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
46 Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat voor loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?