1 En in een schip gegaan zijnde, stak Hij over en Hij kwam in zijn eigen stad. En zie, men bracht een verlamde, op een bed liggende, tot Hem.
2 En daar Jezus hun geloof zag, zeide Hij tot de verlamde: Houd moed, mijn kind, uw zonden worden vergeven.
3 En zie, sommige der schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert God.
4 En daar Jezus hun overleggingen kende, zeide Hij: Waarom overlegt gij kwaad in uw hart?