1 Hierna hoorde ik als een luide stem ener grote schare in de hemel zeggen:Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God,
2 want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist.
3 En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden.
4 En de vierentwintig oudsten en de vier dieren wierpen zich neder en aanbaden God, die op de troon gezeten is, en zij zeiden: Amen, halleluja!
5 En een stem ging uit van de troon, zeggende:Looft onze God, al zijn knechten, die Hem vreest, gij kleinen en gij groten!
6 En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende:Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard.