10 Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.
11 Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.
12 Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam.
13 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
14 En schrijf aan de engel der gemeente te Laodicea:Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods:
15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet!
16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen.