14 Van Grieken en niet-Grieken, van wijzen en onwetenden ben ik een schuldenaar.
15 Vandaar mijn bereidheid om ook u te Rome het evangelie te brengen.
16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.
17 Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven.
18 Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden,
19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard.
20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben.