12 Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd:Leugenaars zijn de Kretenzen altijd,beesten en vadsige buiken.
13 Dit getuigenis is waar. Daarom, weerleg hen kortweg, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof,
14 en niet het oor lenen aan Joodse verdichtsels en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren.
15 Alles is rein voor de reinen, maar voor hen, die besmet en onbetrouwbaar zijn, is niets rein. Maar bij hen zijn zowel het denken als het geweten besmet.
16 Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk.