1 Maar gij, kom uit voor hetgeen met de gezonde leer strookt.
2 Oude mannen moeten nuchter zijn, waardig, bezadigd, gezond in het geloof, de liefde en de volharding.
3 Oude vrouwen eveneens, priesterlijk in haar optreden, niet kwaadsprekend, niet verslaafd aan veel wijn, in het goede onderrichtende,
4 zodat zij de jonge vrouwen opwekken man en kinderen lief te hebben,
5 bezadigd, kuis, huishoudelijk, goed en aan haar man onderdanig te zijn, opdat het woord Gods niet gelasterd worde.
6 Vermaan evenzo de jonge mannen bezadigd te zijn in alles,
7 houd (hun) in uzelf een voorbeeld voor van goede werken, zuiverheid in de leer, waardigheid,