1 Toen kwam het woord des Heren tot Jehu, de zoon van Chanani, tegen Basa:
2 Omdat Ik u verhoogd heb uit het stof, en u tot een vorst gesteld over mijn volk Israël, maar gij gewandeld hebt in de weg van Jerobeam, en mijn volk Israël hebt doen zondigen, om Mij met hun zonden te krenken,
3 zie, daarom ga Ik Basa en zijn huis wegvegen en uw huis gelijk maken aan het huis van Jerobeam, de zoon van Nebat.
4 Wie van Basa in de stad sterft, die zullen de honden verslinden; en wie van hem op het veld sterft, die zal het gevogelte des hemels verslinden.
5 Het overige van de geschiedenis van Basa, en wat hij gedaan heeft, en zijn dappere daden, is dit niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?