6 Vervolgens brachten de priesters de ark van het verbond des Heren naar haar plaats, de achterzaal van het huis, het heilige der heiligen, onder de vleugels der cherubs;
7 want de cherubs spreidden beide vleugels uit over de plaats der ark, zodat de cherubs de ark en haar draagbomen van boven overdekten.
8 De draagbomen waren zo lang, dat hun uiteinden van het heilige uit vóór de achterzaal zichtbaar waren, maar buiten kon men ze niet zien; zij zijn daar gebleven tot op de huidige dag.
9 Er was niets in de ark dan alleen de twee stenen tafelen die Mozes op Horeb erin gelegd had, de tafelen van het verbond dat de Here met de Israëlieten gesloten had, bij hun uittocht uit het land Egypte.
10 Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des Heren,
11 zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld.
12 Toen zeide Salomo: De Here heeft gezegd in donkerheid te willen wonen;