8 De draagbomen waren zo lang, dat hun uiteinden van het heilige uit vóór de achterzaal zichtbaar waren, maar buiten kon men ze niet zien; zij zijn daar gebleven tot op de huidige dag.
9 Er was niets in de ark dan alleen de twee stenen tafelen die Mozes op Horeb erin gelegd had, de tafelen van het verbond dat de Here met de Israëlieten gesloten had, bij hun uittocht uit het land Egypte.
10 Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des Heren,
11 zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld.
12 Toen zeide Salomo: De Here heeft gezegd in donkerheid te willen wonen;
13 voltooid heb ik de bouw van het huis U ter woning, een vaste plaats om daar eeuwig te wonen.
14 Daarna wendde de koning zich om en zegende de gehele gemeente van Israël, terwijl de gehele gemeente van Israël stond.