28 De zonen van Abraham waren: Isaak en Ismaël.
29 Dit zijn hun nakomelingen: de eerstgeborene van Ismaël was Nebajot; voorts Kedar, Adbeël, Mibsam,
30 Misma en Duma, Massa, Chadad en Tema,
31 Jetur, Nafis en Kedema; dit zijn de zonen van Ismaël.
32 En de zonen van Ketura, Abrahams bijvrouw: zij baarde Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. De zonen van Joksan nu waren Seba en Dedan;
33 en de zonen van Midjan: Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Deze allen waren de zonen van Ketura.
34 En Abraham verwekte Isaak; de zonen van Isaak waren Esau en Israël.