39 De zonen van Lotan: Chori en Homam, en de zuster van Lotan was Timna;
40 de zonen van Sobal: Aljan, Manachat, Ebal, Sefi en Onam; de zonen van Sibon: Ajja en Ana;
41 de zonen van Ana: Dison, en de zonen van Dison: Chamran, Esban, Jitran en Keran;
42 de zonen van Eser: Bilhan, Zaäwan en Jaäkan; de zonen van Disan: Us en Aran.
43 Dit zijn de koningen die over het land Edom regeerden, voordat er een koning over de Israëlieten regeerde: Bela, de zoon van Beor; zijn stad heette Dinhaba.
44 Toen Bela gestorven was, werd koning in zijn plaats Jobab, de zoon van Zerach, uit Bosra.
45 Toen Jobab gestorven was, werd koning in zijn plaats Chusam, uit het land der Temanieten.