41 de zonen van Ana: Dison, en de zonen van Dison: Chamran, Esban, Jitran en Keran;
42 de zonen van Eser: Bilhan, Zaäwan en Jaäkan; de zonen van Disan: Us en Aran.
43 Dit zijn de koningen die over het land Edom regeerden, voordat er een koning over de Israëlieten regeerde: Bela, de zoon van Beor; zijn stad heette Dinhaba.
44 Toen Bela gestorven was, werd koning in zijn plaats Jobab, de zoon van Zerach, uit Bosra.
45 Toen Jobab gestorven was, werd koning in zijn plaats Chusam, uit het land der Temanieten.
46 Toen Chusam gestorven was, werd koning in zijn plaats Hadad, de zoon van Bedad, die Midjan versloeg in het veld van Moab; zijn stad heette Awit.
47 Toen Hadad gestorven was, werd koning in zijn plaats Samla, uit Masreka.