1 De volgenden zijn het, die tot David kwamen te Siklag, toen hij nog uit de nabijheid van Saul, de zoon van Kis, verbannen was. Ook zij behoorden tot de helden, de helpers in de strijd,
2 met bogen uitgerust, bekwaam om zowel rechter- als linkerhand te gebruiken bij het slingeren van stenen en het schieten met pijl en boog. Uit de stamgenoten van Saul, uit Benjamin, waren het:
3 de aanvoerder Achiëzer en Joas, de zonen van de Gibeatiet Semaä; Jeziël en Pelet, de zonen van Azmawet; Beraka en de Antotiet Jehu;
4 de Gibeoniet Jismaja, één van de dertig helden, die bevel voerde over de dertig; Jirmeja, Jachaziël, Jochanan en de Gederatiet Jozabad;