21 Dezen stonden David terzijde bij het aanvoeren van de troep, want zij waren allen dappere helden en werden oversten in het leger.
22 Want van dag tot dag kwamen er tot David om hem te helpen, tot het een groot leger werd, als een leger Gods.
23 Dit nu zijn de getallen van de afdelingen dergenen die, ten strijde toegerust, tot David kwamen te Hebron om volgens de belofte des Heren het koningschap van Saul op hem te doen overgaan:
24 Judeeërs, schild en speer dragend, zesduizend achthonderd ten strijde toegerusten.
25 Van de Simeonieten: dappere helden in de strijd, zevenduizend en honderd.
26 Van de Levieten: vierduizend zeshonderd;
27 voorts Jehojada, een vorst van de Aäronieten, en met hem drieduizend zevenhonderd;