12 Zij lieten daar zelfs hun goden achter, en op bevel van David verbrandde men ze met vuur.
13 Toen de Filistijnen zich wederom in de vlakte verspreid hadden,
14 raadpleegde David God opnieuw, en God zeide tot hem: Trek niet op, achter hen aan; maak een omtrekkende beweging, zodat gij hen kunt aanvallen van de kant der balsemstruiken.
15 Zodra gij een geluid van schreden hoort in de toppen der balsemstruiken, trek dan uit ten strijde, want dan is God vóór u uitgetrokken om het leger der Filistijnen te verslaan.
16 David nu deed zoals God hem geboden had, en zij sloegen het leger der Filistijnen van Gibeon tot Gezer.
17 En Davids naam verbreidde zich in alle landen; de Here legde de schrik voor hem op alle volken.