11 Vraagt naar de Here en zijn sterkte,zoekt zijn aangezicht bestendig.
12 Gedenkt aan de wonderen die Hij heeft gedaan,zijn tekenen en de oordelen van zijn mond,
13 gij nakroost van Israël, zijn knecht,gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen.
14 Hij, de Here, is onze God,zijn oordelen gaan over de ganse aarde;
15 Gedenkt voor immer aan zijn verbond,– het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten –
16 dat Hij met Abraham sloot,en aan zijn eed aan Isaak;
17 ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting,voor Israël tot een eeuwig verbond,