26 want alle goden der volken zijn afgoden,maar de Here heeft de hemel gemaakt;
27 majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht,sterkte en vreugde in de plaats waar Hij woont.
28 Geeft de Here, gij geslachten der volken,geeft de Here heerlijkheid en sterkte.
29 Geeft de Here de heerlijkheid van zijn naam,brengt offer en komt voor zijn aangezicht.Buigt u neder voor de Here in heilige feestdos,
30 beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde:vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt.
31 De hemel verheuge zich, de aarde juiche,en men zegge onder de volken: De Here is Koning.
32 De zee bruise en haar volheid,het veld en al wat daarop is, verblijde zich;