30 beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde:vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt.
31 De hemel verheuge zich, de aarde juiche,en men zegge onder de volken: De Here is Koning.
32 De zee bruise en haar volheid,het veld en al wat daarop is, verblijde zich;
33 dan zullen de bomen des wouds jubelenvoor de Here, want Hij komt om de aarde te richten.
34 Looft de Here, want Hij is goed,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
35 En zegt: Verlos ons, o God van ons heil,verzamel ons en red ons uit de volken,opdat wij uw heilige naam loven,ons beroemen in uw lof.
36 Geprezen zij de Here, de God Israëls,van eeuwigheid en tot eeuwigheid.En al het volk zeide: Amen, en: Loof de Here.