23 En nu, Here, laat het woord, dat Gij gesproken hebt aangaande uw knecht en zijn huis, voor altijd bevestigd worden; doe zoals Gij gesproken hebt.
24 Dan zal uw naam standhouden en groot zijn voor altijd, zodat men zeggen zal: De Here der heerscharen, de God van Israël, is een God voor Israël; en dan zal het huis van uw knecht David bestendig zijn voor uw aangezicht.
25 Want Gij, mijn God, hebt aan uw knecht geopenbaard, dat Gij hem een huis bouwen zult; daarom heeft uw knecht het gewaagd, dit gebed tot U te richten.
26 Nu dan, Here, Gij zijt God en Gij hebt dit goede aangaande uw knecht gesproken;
27 nu heeft het U behaagd het huis van uw knecht te zegenen, zodat het voor altijd, voor uw aangezicht zal zijn. Want Gij, Here, hebt het gezegend, daarom zal het gezegend zijn voor altijd.