24 Maar na de dood van Chesron in Kaleb-Efrata baarde de vrouw van Chesron, Abia, hem ook nog Aschur, de vader van Tekoa.
25 De zonen van Jerachmeël, de eerstgeborene van Chesron, waren: de eerstgeborene Ram, voorts Buna, Oren, Osem en Achia.
26 Jerachmeël had echter nog een andere vrouw, die Atara heette; deze was de moeder van Onam.
27 De zonen van Ram, de eerstgeborene van Jerachmeël, nu waren: Maäs, Jamin en Eker.
28 De zonen van Onam: Sammai en Jada, en de zonen van Sammai: Nadab en Abisur.
29 De vrouw van Abisur heette Abihaïl; deze baarde hem Achban en Molid.
30 De zonen van Nadab waren: Seled en Appaïm; Seled stierf kinderloos;