32 De zonen van Jada, de broeder van Sammai: Jeter en Jonatan; Jeter stierf kinderloos;
33 en de zonen van Jonatan: Pelet en Zaza. Dit zijn de zonen van Jerachmeël.
34 En Sesan had geen zonen, maar alleen dochters; wel had Sesan een Egyptische slaaf, die Jarcha heette.
35 Nu gaf Sesan zijn dochter aan zijn slaaf Jarcha tot vrouw en zij baarde hem Attai.
36 En Attai verwekte Natan, Natan verwekte Zabad,
37 Zabad verwekte Eflal, Eflal verwekte Obed,
38 Obed verwekte Jehu, Jehu verwekte Azarja,