4 Tamar, zijn schoondochter, baarde hem echter Peres en Zerach. In het geheel waren er vijf zonen van Juda.
5 De zonen van Peres waren: Chesron en Chamul;
6 de zonen van Zerach: Zimri, Etan, Heman, Kalkol en Dara, tezamen vijf.
7 De zonen van Karmi: Akar, die Israël in het ongeluk stortte, doordat hij zich aan het gebannene vergreep;
8 en de zonen van Etan: Azarja.
9 De zonen, die aan Chesron werden geboren, waren: Jerachmeël, Ram en Kelubai.
10 Ram verwekte Amminadab; Amminadab verwekte Nachson, de vorst der Judeeërs;