5 Opnieuw was er strijd met de Filistijnen, en Elchanan, de zoon van Jaïr, versloeg Lachmi, de broeder van de Gatiet Goliat, die een spies had met een schacht als een weversboom.
6 Wederom was er strijd, bij Gat, en daar was een man van zeer grote lengte, die zes vingers en zes tenen had, vierentwintig (in het geheel); ook deze stamde af van Rafa.
7 Hij hoonde Israël en Jonatan, de zoon van Sima, Davids broeder, versloeg hem.
8 Dezen stamden af van Rafa te Gat; zij vielen door de hand van David en zijn dienaren.