10 Die zal een huis bouwen voor mijn naam; hij zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een vader; Ik zal zijn koninklijke troon in Israël voor immer bevestigen.
11 Nu dan, mijn zoon, de Here zij met u, opdat gij het huis van de Here, uw God, voorspoedig zult kunnen bouwen, zoals Hij aangaande u gesproken heeft.
12 Voorwaar, de Here geve u verstand en inzicht, en stelle u over Israël, opdat gij de wet van de Here, uw God, onderhoudt.
13 Dan zult gij voorspoed hebben, indien gij stipt onderhoudt de inzettingen en de verordeningen, die de Here Mozes geboden heeft Israël op te leggen. Wees sterk en moedig; vrees niet en wees niet verschrikt.
14 Zie, ik heb bij al mijn ellende, voor het huis des Heren gereed gelegd: honderdduizend talenten goud, een miljoen talenten zilver; zoveel koper en ijzer dat het niet te wegen is, ook hout en stenen heb ik gereed gelegd; en gij moet dit nog aanvullen.
15 Bovendien staan u ter beschikking een menigte werklieden: steenhouwers, metselaars, timmerlieden, en allerlei vaklieden voor alle soorten werk
16 in goud, zilver, koper en ijzer, zonder tal. Op dan, aan de arbeid! De Here zij met u.