14 (Hij gaf) het benodigde gewicht aan goud voor alle gerei van elke dienst afzonderlijk en het benodigde gewicht aan zilver voor alle gerei van elke dienst afzonderlijk,
15 namelijk het gewicht voor de gouden kandelaars en hun gouden lampen, overeenkomstig het gewicht van elke kandelaar en de daarbij behorende lampen afzonderlijk, en dat voor de zilveren kandelaars overeenkomstig het gewicht van elke kandelaar en zijn lampen, naar de bestemming van elke kandelaar afzonderlijk;
16 ook het benodigde gewicht aan goud voor de tafels der toonbroden, elke tafel afzonderlijk, en aan zilver voor de zilveren tafels.
17 Voorts zuiver goud voor de vorken, de sprengbekkens en de kannen; voor de gouden bekers, overeenkomstig het gewicht van elke beker afzonderlijk, en voor de zilveren bekers, overeenkomstig het gewicht van elke beker afzonderlijk.
18 Ook gelouterd goud voor het reukofferaltaar, overeenkomstig het gewicht; en goud voor de beeltenis van de wagen, de cherubs, die met uitgespreide vleugels de ark van het verbond des Heren moesten bedekken.
19 Alles staat in een geschrift, ontvangen uit de hand des Heren, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp.
20 Toen zeide David tot zijn zoon Salomo: Wees sterk en moedig, en doe het: vrees niet en wees niet verschrikt, want de Here God, mijn God, is met u. Hij zal u niet begeven en u niet verlaten, totdat al het werk voor de dienst van het huis des Heren gereed is.