8 Nu dan, ten aanschouwen van geheel Israël, de gemeente des Heren, en ten aanhoren van onze God (zeg ik u): Onderhoudt en onderzoekt alle geboden van de Here, uw God, opdat gij dit goede land moogt bezitten, en voor altijd geven tot een erfenis aan uw zonen na u.
9 En gij, mijn zoon Salomo, ken de God van uw vader, en dien Hem met een volkomen toegewijd hart en een bereidwillig gemoed, want de Here doorzoekt alle harten en doorgrondt al wat de gedachten beramen. Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; doch indien gij Hem verlaat, zal Hij u voor eeuwig verwerpen.
10 Zie nu, hoe de Here u heeft verkoren om een huis ten heiligdom te bouwen; wees sterk en doe het.
11 Toen gaf David aan zijn zoon Salomo het ontwerp van de voorhal met de daarbij behorende gebouwen, schatkamers, bovenvertrekken en binnenzalen, en van het vertrek voor het verzoendeksel;
12 ook het ontwerp van alles wat hij in zijn geest had bedacht: voor de voorhoven van het huis des Heren, voor alle vertrekken in het rond, voor de schatkamers van het huis Gods en voor die van de geheiligde voorwerpen,
13 voor de afdelingen der priesters en der Levieten, voor alle dienstwerk in het huis des Heren, en voor alle gerei voor de dienst in het huis des Heren.
14 (Hij gaf) het benodigde gewicht aan goud voor alle gerei van elke dienst afzonderlijk en het benodigde gewicht aan zilver voor alle gerei van elke dienst afzonderlijk,