1 De zonen van Juda waren: Peres, Chesron, Karmi, Chur en Sobal.
2 Reaja, de zoon van Sobal, verwekte Jachat, en Jachat verwekte Achumai en Lahad; dit zijn de geslachten van de Soratieten.
3 Dit waren de zonen van Etam: Jizreël, Jisma en Jidbas, hun zuster heette Hasselelponi;
4 voorts Penuël, de vader van Gedor, en Ezer, de vader van Chusa. Dit zijn de zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrata, de vader van Betlehem.
5 Aschur, de vader van Tekoa, had twee vrouwen: Chela en Naära.