34 de zoon van Elkana, de zoon van Jerocham, de zoon van Eliël, de zoon van Toach,
35 de zoon van Suf, de zoon van Elkana, de zoon van Machat, de zoon van Amasai,
36 de zoon van Elkana, de zoon van Joël, de zoon van Azarja, de zoon van Sefanja,
37 de zoon van Tachat, de zoon van Assir, de zoon van Ebjasaf, de zoon van Korach,
38 de zoon van Jishar, de zoon van Kehat, de zoon van Levi, de zoon van Israël.
39 Aan zijn rechterhand stond Asaf, zijn broeder; deze was de zoon van Berekja, de zoon van Sima,
40 de zoon van Michaël, de zoon van Baäseja, de zoon van Malkia,