9 Achimaäz verwekte Azarja; Azarja verwekte Jochanan;
10 Jochanan verwekte Azarja; deze is het, die het priesterambt bekleedde in de tempel die Salomo te Jeruzalem gebouwd had.
11 En Azarja verwekte Amarja; Amarja verwekte Achitub;
12 Achitub verwekte Sadok; Sadok verwekte Sallum;
13 Sallum verwekte Chilkia; Chilkia verwekte Azarja;
14 Azarja verwekte Seraja; Seraja verwekte Josadak.
15 En Josadak ging mede, toen de Here (de bewoners) van Juda en Jeruzalem liet wegvoeren door Nebukadnessar.