36 De zonen van Sofach: Suach, Charnefer, Sual, Beri, Jimra,
37 Beser, Hod, Samma, Silsa, Jitran en Beëra.
38 De zonen van Jeter: Jefunne, Pispa en Ara.
39 En de zonen van Ulla: Arach, Channiël en Risja.
40 Al dezen waren zonen van Aser, familiehoofden, uitgelezenen, dappere krijgshelden, de voornaamste der vorsten; en in hun register stond voor de krijgsdienst opgetekend een getal van zesentwintigduizend man.