49 De zonen van Saul waren Jonatan, Jiswi en Malkisua. Van zijn twee dochters heette de oudste Merab en de jongste Mikal.
50 De vrouw van Saul heette Achinoam; zij was de dochter van Achimaäs. Zijn legeroverste heette Abner, de zoon van Ner, de oom van Saul.
51 En Kis was de vader van Saul; en Ner, de vader van Abner, was de zoon van Abiël.
52 Er werd fel gestreden tegen de Filistijnen al de dagen van Saul. En alle heldhaftige en dappere mannen, die hij zag, verzamelde Saul om zich.