1 De Zifieten kwamen tot Saul te Gibea en zeiden: Weet gij wel, dat David zich verborgen houdt op de heuvel van Chakila bij de wildernis?
2 Toen begaf Saul zich op weg en daalde af naar de woestijn van Zif, en met hem drieduizend uitgelezen mannen van Israël, om David in de woestijn van Zif te zoeken.
3 Saul legerde zich op de heuvel van Chakila, die bij de wildernis aan de weg ligt, terwijl David zich ophield in de woestijn. Toen David merkte, dat Saul hem in de woestijn gevolgd was,
4 zond hij verspieders uit en vernam, dat Saul werkelijk gekomen was.