22 Luister gij nu ook naar uw dienstmaagd. Ik wil u een bete broods voorzetten; eet dan, opdat gij kracht moogt hebben, wanneer gij op weg gaat.
23 Hij weigerde echter en zeide: Ik zal niets eten. Maar toen zowel zijn dienaren als de vrouw er bij hem op aandrongen, luisterde hij naar hen, stond op van de grond en zette zich op het rustbed.
24 De vrouw nu had in haar huis een mestkalf en slachtte dit in allerijl. Zij nam meel, kneedde het en bakte er ongezuurde koeken van.
25 Dit zette zij Saul en zijn dienaren voor en zij aten. Daarna stonden zij op en gingen heen, diezelfde nacht.