19 Zijn schoondochter nu, de vrouw van Pinechas, was zwanger en zou spoedig baren. Toen zij het bericht vernam, dat de ark Gods buitgemaakt was en dat haar schoonvader en haar man gestorven waren, kromde zij zich en baarde, want de weeën overvielen haar.
20 Toen zij op sterven lag, spraken de vrouwen die om haar heen stonden: Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard. Doch zij antwoordde niet en sloeg er geen acht op.
21 Zij noemde de jongen Ikabod en zeide: weg is de eer uit Israël – omdat de ark Gods was buitgemaakt en om haar schoonvader en haar man.
22 Zij zeide: Weg is de eer uit Israël, want de ark Gods is buitgemaakt.